“Twee dagen voor de zitting kende ik meester Vlaminck niet eens. Maar ze beet zich meteen vast in de zaak. Ik was zo trots toen ik naast haar zat in de rechtbank.”
“We waren lang niet de enige gedupeerden en hadden een gezamenlijke zaak kunnen aanspannen tegen de aannemer. Maar we wilden vooruit en voelden ons goed bij meester D’hondt. Dus waarom wachten?”
“Ik kende eigenlijk niets van cryptogeld. Mijn vriend maakte me wel wat wegwijs, maar beheerde alles. Omdat er geen letter op papier stond, bleef ik plots achter met lege handen.”
“Daar stond ik dan met mijn goede bedoelingen. Mijn broer terroriseerde me en ik kon geen kant uit. Behalve die van meester Vlaminck. Zij was mijn redding.”